Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Een beter milieu begint met staal

Accelereren voor reduceren CO2-uitstoot
Om het doel van 55% CO2-reductie per 2030 t.o.v. 1990 te bereiken, moet de sector de komende jaren versnellen in het verduurzamen.
Vergroening staalproductie voorlopig bevroren
ArcelorMittal heeft haar voornemens tot een ingrijpende verduurzaming van de staalfabricage in haar Europese vestigingen tijdelijk in de ijskast gezet
Nederland in wereldtop klimaatadaptatie
Nederland presteert prima op het gebied van klimaatadaptatie, zo blijkt uit de Climate Change Performance Index. Op de onlangs gepubliceerde wereldranglijst bezet Nederland de vijfde plaats. Alleen Denemarken doet ’t beter.
Minder woningen uit transformaties
In 2023 is het aantal ‘woningtransformaties’ met acht procent geslonken, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het CBS.
Duurzame metaalbouw: de feiten en cijfers
Ketenoverleg Duurzame Metaalbouw (KDM) introduceert 'Factsheet Feiten & Cijfers Duurzame Metaalbouw'.
Aanscherping MPG uitgesteld
VRO-minister Mona Keijzer heeft de invoering van aanscherpte MPG-eisen op de lange baan geschoven.
Hergebruiksprijs Staal 2024 voor LAB42
LAB42, het nieuwe onderwijs- en onderzoeksgebouw van de Universiteit van Amsterdam, heeft de Hergebruiksprijs Staal 2024 in de wacht gesleept.
Bouwemissietool gelanceerd
TNO introduceert de TNO Bouwemissietool, een zelf ontwikkelde rekentool voor snel inzicht in schadelijke emissies bij uitvoering bouwprojecten.

Energieopslag in het materiaal

Winkelcentrum Cotroceni Park, Boekarest (M.Y.S. Architects).

Als de temperatuur in het gebouw stijgt, warmt een constructiemateriaal op. Het materiaal kan deze warmte (thermische energie) vervolgens vasthouden en later weer afgeven. Het vermogen daartoe heet thermische massa. In het algemeen bezitten zwaardere constructiematerialen een hogere thermische massa. Maar dat betekent niet dat je met een zware constructie altijd beter uit bent. Een lichte constructie is minstens zo goed.

De thermische massa van een constructiemateriaal is geen synoniem voor de massa van de constructie. De thermische massa wordt bepaald door drie materiaaleigenschappen:

  • de soortelijke warmte: de energie die nodig is om de temperatuur van het materiaal te laten stijgen;
  • de dichtheid: de massa van het materiaal per m3;
  • de warmtegeleidingscoëfficiënt: de hoeveelheid warmte die per graad Celsius temperatuurverschil door het materiaal gaat.

Naarmate de soortelijke warmte en dichtheid hoger zijn en de warmtegeleidingscoëfficiënt lager, is de thermische massa van het materiaal groter.

Zwaar of licht?

Of een gebouw met een zware of juist een lichte constructie energiezuiniger is gedurende een geheel jaar, is van vele factoren afhankelijk: het klimaat, de jaargetijden, de dag-/nachtcyclus, de ligging en projectering van het gebouw, de gebouwvorm, -indeling en -functie en de bezettingsgraad.

In het algemeen geldt dat in het voor- en najaar, als de temperatuurschommelingen tijdens de dag-/nachtcyclus groter zijn, een licht gebouw meer energie vraagt. Daarentegen heeft een zwaar gebouw meer energie nodig in de zomer en winter, als de temperatuur vrij constant blijft.
Bovendien reageert een licht gebouw met een lage thermische massa sneller. Bij bijvoorbeeld een hoge interne warmtelast of na een onverwacht koude nacht, kost ‘t minder energie om het gebouw op een comfortabele temperatuur te krijgen.


De energievraag van zware en lichte gebouwen is sterk afhankelijk van het seizoen.

Een belangrijke wetenschap is ook dat de thermische massa van een materiaal slechts gedeeltelijk wordt benut voor korte-termijnenergieopslag en -afgifte. Zo wordt van een massieve vloer hooguit de buitenste laag van 70–100 mm gebruikt. Bij normale dag-/nachtcycIi in een gematigd maritiem klimaat, zoals in ons land, zijn slechts de buitenste 40 tot 50 mm van nut.

Om de thermische massa van het materiaal effectief aan te spreken, moet de massa (thermisch) in contact staan met de ruimten in het gebouw. De massa mag bijvoorbeeld niet bedekt zijn met warmte-isolerende bouwdelen, zoals een geïsoleerd systeemplafond.